Het CBR staat open voor het integreren van de eigen praktijkbegeleiding met die van het IBKI waarbij de Rijopleiding in Stappen (RIS) de standaard moet worden. Het CBR is hiervoor al in gesprek met IBKI. Dat staat beschreven in een brief van het exameninstuut aan het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat die woensdag is gepubliceerd. Ook steunt het CBR het zogeheten zevenstappenplan van de brancheorganisaties, dat onder meer het slagingspercentage per instructeur inzichtelijk maakt.
Het CBR heeft gekeken naar de voorstellen uit het aanbevelingsdocument van de VRB, FAM en Bovag om de rijschoolbranche te professionaliseren. Daar waar de voorgestelde maatregelen raakvlakken hebben met het exameninstituut, geven CBR-directeuren Petra Delsing en René Verstraeten aan in hoeverre deze haalbaar zijn. In een brief koppelt de directie terug naar het ministerie.
Praktijkbegeleiding
Het integreren van de praktijkbegeleiding van IBKI en CBR tot één traject is volgens het CBR een mogelijkheid. Een alternatief is het gelijktrekken van de twee trajecten, qua inhoud en uitvoering, met RIS als standaard. “Het CBR wil deze aanbeveling de komende periode samen met IBKI verder uitwerken.”
De Rijopleiding in Stappen is een opleidingsmethodiek van het CBR waarbij leerlingen stapsgewijs leren rijden. RIS-instructeurs leggen hun praktijkbegeleiding niet bij IBKI af maar bij het CBR. Zowel de ‘reguliere’ opleiders als de RIS-instructeurs moeten twee keer per vijf jaar een praktijkbegeleiding volgen. Daarvan moet de tweede voldoende zijn, anders volgt één herkansing. Bij een negatief resultaat is de rijinstructeur zijn lesbevoegdheid kwijt.
Zevenstappenplan
Daarnaast onderschrijft het CBR het zogeheten ‘zevenstappenplan’ dat de drie brancheverenigingen enkele jaren geleden hebben opgesteld. Dit plan is de voorloper van het startdocument dat zij in 2016 presenteerden en dat resulteerde in hun definitieve aanbevelingsdocument. “De algemene denkrichting van dit plan onderschrijven wij”, aldus het CBR in de brief aan het ministerie. Wel bevat het plan veel zaken die een aanpassing van de huidige wet- en regelgeving vereisen.
Het zevenstappenplan bestaat onder meer uit een getrapte opleiding. Ook wordt gewerkt met een portfolio van zowel de instructeur als een leerling. In het portfolio van een instructeur staat het aantal examens genoemd, evenals de gevolgde theoretische bijscholingen en de slagingspercentages. Zit een instructeur bijvoorbeeld (ver) boven het landelijk gemiddelde, dan zou hij geen praktische bijscholing af hoeven te leggen, is de gedachte.
Daarnaast wordt in het plan een certificaat voor rijscholen voorgesteld, waarbij gecertificeerde rijscholen privileges krijgen. Deze rijscholen moeten ook regelmatig een ‘apk’ ondergaan. “Een belangrijk voordeel van certificering is dat de branche de regels zelf opstelt. Nadeel is dat niet alle rijscholen zich zullen laten certificeren. De toegevoegde waarde van certificering voor de consument moet dus door de branche heel duidelijk worden gecommuniceerd.”
Slagingspercentage per rijinstructeur
Hoewel het slagingspercentage per instructeur een onderdeel is van het zevenstappenplan, heeft het CBR twijfels in hoeverre dit haalbaar is. De instantie wil hierover in gesprek met het ministerie. “De rijschoolbranche kenmerkt zich door een groot aantal zzp’ers, die mogelijk werken voor meerdere rijscholen. Ook is nu niet duidelijk of de instructeur, die de kandidaat bij het examen begeleidt ook de instructeur is die de opleiding heeft verzorgd. Er zal dus eerst een fraudebestendig systeem ontwikkeld moeten worden om dit vast te leggen.” Bovendien kan een beperking van de bevoegdheden van het CBR dit plan in de weg zitten, net als de privacywetgeving.
Om het zevenstappenplan te ontwikkelen wil het CBR eerst weten wat de knelpunten en mogelijke oplossingen zijn. Hiervoor heeft de instantie een bureau ingeschakeld, Sira Consulting, om een inventarisatie te maken. Geïnteresseerden kunnen het rapport bij het CBR opvragen.
Ongewenst gedrag
Verder ziet het CBR meer kansen in een effectief sanctiebeleid dan in meer bevoegdheden bij het CBR. Een goede integrale handhavingsaanpak van verschillende instanties, zoals de politie, Belastingdienst en ILT moet bijdragen aan het aanpakken van ‘ongewenst gedrag’.
Het CBR onderzoekt momenteel welke vormen van ongewenst gedrag voorkomen “Dat gaat van het geven van de juiste informatie aan de leerling, de manier van opleiden en plannen van examentraject, tot iemands houding en gedrag tijdens een rijexamen.” Als voorbeeld noemt het CBR misleidende websites die het logo van het CBR misbruiken. Zoals commerciële sites voor het reserveren van het theorie-examen, waarbij consumenten nauwelijks in de gaten hebben dat het niet om een CBR-site gaat maar om een partij die veel meer vraagt dan het CBR. Momenteel onderzoekt het CBR hoe deze gevallen op korte termijn, binnen de huidige bevoegdheden, kunnen worden aangepakt.
Nog veel onduidelijk
Voor de uitwerking van de aanbevelingen is op veel fronten een aanpassing van de wet- en regelgeving nodig. Ook moet de aanpassing binnen de ondernemersvrijheid en ‘vrijheid van onderwijs’ blijven.
Tenslotte pleit het CBR voor nieuw wetenschappelijk onderzoek naar de relatie tussen regulering van opleidingen en rijscholen en de verkeersveiligheid. Tot op heden is de relatie tussen regels voor rijscholen en de kwaliteit van de beginnende rijbewijsbezitter namelijk niet wetenschappelijk aangetoond.
Het CBR gaat overigens alleen in op de voorstellen die de drie brancheverenigingen hebben gedaan en dus niet op de voorstellen van instructeursopleidingen of LBKR. “Het ministerie heeft ons de opdracht gegeven te reageren op het document van de VRB, FAM en Bovag. Dat doen wij dan ook”, aldus woordvoerster Irene Heldens.
Lees hier de brief van het CBR.
Lees ook:
- SWOV positief over voorgestelde maatregelen rijschoolbranche
- Hogere slagingskans bij Rijopleiding op Maat
- ‘Lage slagingspercentages oorzaak imagocrisis rijschoolbranche’
Recente reacties